Lekkend latex - hoe betrouwbaar is het condoom nu écht?
In 1564 geeft de Italiaanse anatoom Fallopius voor het eerst een beschrijving van een condoom: een sterk stuk linnen dat over de penis wordt geschoven en dat moet beschermen tegen de gevreesde ziekte syfilis. Condooms werden niet enkel vervaardigd uit stoffen maar ook uit de ingewanden van dieren zoals uit de blaas van de vis of de darm van een schaap. Ze werden voorzien van een lintje om ze beter af te sluiten. Men gaat ervan uit dat de benaming ‘condoom’ afgeleid is van het Latijnse woord ‘condus’: een blaas-of zakvormig orgaan dat gebruikt werd voor het bewaren van spijzen. Het Franse woord ‘capote’ wil zeggen een mantel met capuchon of een kap tout court. De Fransen noemden het condoom dan ook schalks ‘la capote anglaise’. Dat werd ‘kapoot’ of ‘kapotje’ in het Nederlands.
Condooms uit schapendarm bestaan nog steeds, maar het overgrote deel van de condooms wordt vandaag de dag gefabriceerd uit latex. Latex is het melksap van de rubberboom. Dit melksap, dat stolt tot natuurrubber, wordt verkregen door schuine inkervingen te maken in de stam van de rubberboom. Het probleem van rubber is dat het te hard is bij kou en te zacht bij warme temperaturen. Het duurde tot 1839 voordat men elastisch rubber uit latex kon maken door de ontdekking van het vulkanisatieproces door Charles Goodyear.
Moderne condooms maakt men door draaiende glazen mallen in behandeld latex te dippen. Daarbij blijft er een dun laagje latex op de mallen achter. De condooms worden verhit waardoor de latex vulkaniseert en de elasticiteit verhoogt. Het lot wordt getest op kwaliteit. Daarna worden de condooms luchtdicht verpakt; klaar voor de verkoop.
Een stukje geschiedenis
De kwaliteit en de betrouwbaarheid van latexproducten is een voortdurend zorgenkindje. Rubber of latex veroudert namelijk relatief snel - al gemerkt hoe gemakkelijk oude ballonnen scheuren als je ze probeert op te blazen? Het is niet voor niets dat er een vervaldatum op de condoomverpakking te vinden is. Een tweede probleem zijn de mogelijke lekken in het condoom. Met het blote oog ziet een condoom er perfect vlak uit. Leg je een condoom onder een elektronenmicroscoop dan zie je in de substantie een landschap van kraters. Zonder twijfel worden er condooms vervaardigd die niet volledig waterdicht zijn. Condooms kunnen microscopische kanaaltjes hebben die vele malen groter zijn dan bijvoorbeeld het aids-virus. Vele van deze condooms komen in de winkelrekken terecht.
Dat lijken straffe uitspraken, maar we weten met zekerheid dat ze waar zijn door de zogenaamde AQL-normen. AQL betekent Acceptable Quality Levels (aanvaardbare niveaus van kwaliteit). Alvorens een lading condooms in een bepaald land verkocht mag worden, zal een overheidsinstantie een steekproef nemen en deze testen op kwaliteit en betrouwbaarheid. Op basis van deze test wordt een betrouwbaarheidslabel toegekend. De testen die de waterdichtheid van condooms moeten aantonen, zijn soms eerder primitief te noemen. Men vult de condooms met water en laat ze een tijdje hangen of men vult ze met water en rolt ze over papier en kijkt uit naar sporen van water. Het probleem met deze ‘visuele’ tests is dat ze letterlijk en figuurlijk niet waterdicht zijn, omdat het blote oog niet in staat is om bepaalde niveaus van waterdoorlaatbaarheid te detecteren. Maar zelfs indien men in een bepaalde steekproef lekkende condooms aantreft, kunnen ze toch nog op de markt terecht komen en dat omwille van de AQL-normen. Voor Europa geldt een AQL-norm van 99,75 %, wat betekent dat er maximum 2,5 lekkende condooms per duizend mogen worden aangetroffen. Dat vindt men een ‘aanvaardbaar niveau van kwaliteit’. Het is dus mogelijk dat een partij van 500.000 condooms in Europa verkocht worden waarvan er 1250 lekken of beter gezegd: officieel mogen lekken. Men mag rekenen dat het werkelijke aantal condooms met gaatjes dat uit de fabriek komt en voorzien van het Europese kwaliteitslabel in de winkelrekken wordt gelegd de helft van de AQL-norm bedraagt, dus ongeveer 1 à 2 condooms per duizend. Voor andere tests, waarbij bijvoorbeeld condooms worden opgeblazen tot ze ontploffen zijn de AQL-normen beduidend minder streng (1).
Men kan rustig stellen dat de AQL-normen slaafs de vooruitgang van de productiekwaliteit in de sector volgen. In de jaren ’80, terwijl aids epidemische vormen aannam, golden er in Europese landen zoals Nederland AQL-normen van 96,5 % voor lekkage (2). Dat wil zeggen dat men het aanvaardbaar vond dat er 3,5 lekkende condooms per 100 op de markt kwamen. En heel de tijd schreeuwde men het van de daken: gebruik een condoom, want het is een 100% veilig middel tegen aids. Heel vreemd is dat, met een AQL-norm van 96,5 % voor lekkage. Toen het aids-tijdperk nog niet ingetreden was, vertelde men trouwens aan iedereen die het wilde horen dat het condoom afgedaan had, omdat het zo vreselijk onbetrouwbaar was in vergelijking met de pil. Toen kwam aids en het condoom werd als het ware bij toverslag water- sperma- en virusdicht.
Hoe betrouwbaar zijn condooms?
Blijkbaar wordt er flexibel met de waarheid omgesprongen in het wereldje van de vrienden van het condoom. Neem nu bijvoorbeeld de site van LSE Holland (3) een Nederlandse producent van latex condooms. We lezen het volgende: “Onze producten voldoen ruimschoots aan de huidige Europese regelgeving betreffende condooms en latexproducten zoals vastgesteld in EN ISO 4074-2002. In deze voorschriften is vastgesteld dat elke condoom aan bepaalde productie-eisen, veiligheids- en kwaliteitsnormen moet voldoen. De belangrijkste eisen hierin zijn:
* Voorschriften m.b.t. de productie en productiemethoden
* Voorschriften m.b.t. diverse tests van fabriekswege
* Het condoom moet lekdicht zijn
* Het condoom moet sterk genoeg zijn om verschillende krachten te weerstaan
* Condooms moeten luchtdicht zijn en per stuk worden verpakt
* Bij elke verpakking moet een degelijke gebruiksaanwijzing zitten
* De uiterste houdbaarheidsdatum moet vermeld zijn op de verpakking
* Een individueel productiekenmerk moet vermeld zijn op de verpakking.”
Blijkbaar wordt er flexibel met de waarheid omgesprongen in het wereldje van de vrienden van het condoom
Hoe betrouwbaar is het condoom nu eigenlijk in het verhinderen van een zwangerschap? We steken ons licht op bij de WereldGezondheidsOrganisatie. Op de website lezen we dat het condoom bij perfect en consistent gebruik een faalkans heeft van drie procent (4). Dat betekent heel concreet dat jaarlijks 3 vrouwen op 100 zwanger zullen worden, ook indien hun partner het rubber ding continu volgens het boekje gebruikt. Dat mag niet verwonderen gezien het feit dat de fabrikanten een bepaald percentage falende condooms op de markt mogen brengen. Perfectie is nu eenmaal niet van deze wereld. Andere bronnen geven overigens nog hogere faalkansen. De Wereld Gezondheidsorganisatie weet ook nog te melden wat de faalkans van condooms is bij gewoon gebruik, met andere woorden wat de reële betrouwbaarheid is van het zo geroemde voorbehoedmiddel. De cijfers zijn ronduit onthutsend. In de praktijk mogen we verwachten dat jaarlijks gemiddeld 10 tot 14 procent van alle vrouwen zwanger zullen worden, ondanks het vertrouwen dat ze in het rubber stelden (4)! Als men beseft dat een vruchtbare vrouw slechts ongeveer één week per maand zwanger kan worden, maar men bij elke seksuele gemeenschap opgezadeld kan worden met een geslachtsziekte, dan is het condoom in geen geval een betrouwbaar middel tegen AIDS en andere geslachtsziekten.
Epidemioloog Luc Bonneux stelt het gevat: “Condooms zijn nooit goede contraceptiva geweest. De kans om zwanger te worden bij consistent condoomgebruik was na één jaar 6 procent. Als je er zwanger van kunt worden, kun je er hiv van krijgen... Safe sex gelijkstellen met condooms is, excusez le mot, gevaarlijk gelul (5).” Condooms, eertijds nog bestempeld als een derderangs middel in de preventie van zwangerschap, werden gepromoveerd tot een eersteklas wapen in de strijd tegen het dodelijke AIDS virus. Dat kan natuurlijk nooit kloppen. Er is meer. Wie gelooft dat condooms geweldig beschermen, zal meer risico’s nemen en dus meer kans hebben dat er iets fout loopt. Mensen die met winterbanden rijden en daarbij denken dat ze precies hetzelfde kunnen doen als in de zomer, hebben niet minder maar meer kans op ongelukken. Wie, met de beste bedoelingen misschien, misleidende gegevens over de veiligheid van het condoom verspreid in de strijd tegen AIDS, is als iemand die olie op het vuur gooit. En precies dat gebeurt. Overal wordt met grote stelligheid verkondigd dat condooms 100 % beschermen tegen AIDS. Het zal wel met de beste bedoelingen gebeuren, om de epidemie in te dijken, maar wat beweerd wordt strookt niet met de waarheid, en bovendien werkt het contraproductief! Condooms zijn niet betrouwbaar.
Theorie en Praktijk
“Condooms zijn nooit goede contraceptiva geweest. De kans om zwanger te worden bij consistent condoomgebruik was na één jaar 6 procent. Als je er zwanger van kunt worden, kun je er hiv van krijgen... Safe sex gelijkstellen met condooms is, excusez le mot, gevaarlijk gelul”
(L. Bonneux, epidemioloog)
Stel dat een fabrikant autobanden op de markt zou brengen waarbij de auto gaat slippen in tal van omstandigheden: in een scherpe bocht, bij hoge snelheid, bij hoge temperaturen enzovoort. Tot overmaat van ramp ontploffen de banden makkelijk bij oneffenheden in de weg. De klachten stromen binnen, maar de fabrikant wimpelt alle kritiek weg door de schuld bij de gebruikers te leggen. Onze banden zijn perfect maar de gebruikers moeten ze natuurlijk wel goed gebruiken. Men moet niet te snel rijden, zeker niet in de bocht, men moet de auto thuis laten als de temperatuur boven de 28° uitstijgt en goed opletten of er geen putten of bulten in de weg zijn. Zo gedragen ook de condoomfabrikanten zich. Ze hameren er heel de tijd op dat er met hun product niets mis is, maar wel met de gebruikers. Wie even dieper nadenkt, snapt wel dat dit onzin is. Condooms zijn onbetrouwbaar, niet alleen omdat men de uitkomst van het productieproces niet volledig onder controle heeft maar vooral omdat men perfect rationeel gebruik verwacht in een seksueel geladen situatie die nu eenmaal gekenmerkt wordt door onbeheerstheid en emotionaliteit. Men moet zijn hoofd erbij houden in een situatie waarin men het hoofd verloren heeft. Men verlangt eenvoudigweg het onmogelijke.
Het is waarlijk onvoorstelbaar waar men allemaal op moet letten om een condoom te gebruiken ‘zoals het hoort’. Heel veel daarvan is absoluut niet geweten door de modale consument. Wie controleert het condoom voor gebruik op zichtbare schade? Wie weet er dat het condoom onbetrouwbaar wordt als de verpakking geopend wordt door iemand met pas geknipte nagels? De kleine ruwe kantjes ervan zijn namelijk nog niet afgesleten en kunnen zo het condoom beschadigen. Hoeveel mensen beseffen dat de stoppels in een recent geschoren schaamstreek van de vrouw het condoom kunnen doen scheuren? Is het geweten dat het condoom de juiste maat moet hebben? Niet te klein want dan kan het scheuren. Niet te groot want dan kan het afglijden. Om een condoom perfect te gebruiken moet men rekening houden met op zijn minst twintig verschillende factoren (6).
Aan wie ligt het?
800 seksuologen moesten de volgende vraag beantwoorden: “Als de man of vrouw van je dromen zich seksueel beschikbaar zou stellen, maar je erbij zou vertellen dat hij of zij besmet is met het AIDS-virus, zou je dan seksuele betrekkingen hebben en op het condoom vertrouwen om je te beschermen?” Niemand in de congreszaal stak zijn hand op.
Op 19 juni 1987 gaf dr. Theresa Crenshaw, toenmalig voorzitter van “The American Association of Sex Education, Counselors, and Therapist” een lezing over AIDS voor een publiek van 800 seksuologen op het Wereld Congres voor Seksuologie in Heidelberg (Duitsland). De meeste van de deze (s)experten hadden condooms aan hun cliënten en studenten aangeprezen. Dr. Crenshaw legde hen volgende situatie voor: “Als de man of vrouw van je dromen zich seksueel beschikbaar zou stellen, maar je erbij zou vertellen dat hij of zij besmet is met het AIDS-virus, zou je dan seksuele betrekkingen hebben en op het condoom vertrouwen om je te beschermen?” Niemand in de congreszaal stak zijn hand op. Na een lange en pijnlijke stilte verscheen er toch één timide hand achteraan in de zaal. Dr. Crenshaw merkte fijntjes op dat het onverantwoord is om advies te geven aan anderen dat je zelf niet wil opvolgen (7).
Wie de waarheid liefheeft, al was het maar een beetje, beseft best dat condooms helemaal niet zo betrouwbaar zijn als men overal graag uitbazuint. Men verkoopt leugens en kan alleen maar vaststellen dat er velen zijn die er graag in geloven. Om de waarheid te vinden moet men haar liefhebben. Dat komt omdat de waarheid zo veel meer is dan wat men met het oog kan zien of wetenschappelijk kan bewijzen. Men gelooft niet dat condooms onbetrouwbaar zijn omdat men (voorlopig) geen zin heeft om de waarheid op het gebied van seksualiteit te volgen. Men kiest voor vrije seksualiteit. Men laat zich verleiden tot een ‘oneerlijke’ vorm van seksualiteit. Oneerlijk omdat ze ‘au fond’ gericht is op het inwilligen van eigen verlangens en desnoods ten koste van anderen mag beleefd worden. Een seksualiteit die geen ultieme verantwoordelijkheid wil dragen, noch voor het welzijn van de partner noch voor het welzijn van het kind dat uit de seksuele gemeenschap voort kan komen.
De kwestie van de betrouwbaarheid van het condoom is letterlijk een kwestie van leven of dood. Ontelbare slachtoffers worden gemaakt omdat men graag gelooft in vrije seksualiteit, mogelijk gemaakt door condooms en andere anticonceptiemiddelen. Er zijn niet enkel de slachtoffers van aids en andere ongeneeslijke en aartsgevaarlijke geslachtsziekten. Alle mannen en vrouwen die als gevolg van één of ander misplaatst seksueel verlangen ‘gebruikt’ worden in plaats van bemind, zijn slachtoffer. Alle kinderen die het levenslicht hebben gezien maar niet kunnen rekenen op de trouwe huwelijksliefde van moeder en vader zijn slachtoffer. En tenslotte zijn slachtoffer alle kinderen die door abortus uit de weg worden geruimd. In België worden jaarlijks ongeveer 20.000 ongeboren kinderen door abortus vermoord, waarvan ongeveer 3000 door vrouwen die hun vertrouwen ten onrechte in het condoom hadden gesteld (en 5700 door vrouwen die aan de anticonceptiepil waren). Zowat zestig procent van alle vrouwen die in België een abortus ondergingen in 2009 verklaarden een voorbehoedmiddel te gebruiken (8).
Seksualiteit hoort thuis in een levenslang engagement van ware liefde. De gemeenschap vindt slechts een passende uitdrukking in het huwelijk waar een man en een vrouw elkaar eerlijk en onvoorwaardelijk beminnen, elkaars lichaam respecteren, en een oprechte openheid hebben voor het kind als wonderlijke gave.
Geloven in een leugen
Eindnoten
(1) http://www.unfpa.org/webdav/site/global/shared/documents/publications/2003/male-latex-condom.pdf
(2) http://www.hli.org/index.php/the-case-against-condoms/320?task=view
(3) http://www.lse-holland.nl/paginas/Ned/kwaliteit.html
(4) http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs243/en/index.html
(5) De standaard, vrijdag 27 maart 2009, zie: http://blogcooperation.be/2009/04/03/hiv-preventie/
(6) http://www.lifeissues.net/writers/feh/feh_17condom_errors.html
(7) http://www.abstinenceamerica.org/teens/article_008.htm
(8) Nationale Commissie voor de evaluatie van de wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking. Verslag ten behoeve van het Parlement (2008-2009)
“Het condoom moet lekdicht zijn”. Iedere normaal denkende burger die niet beter weet denkt dan toch dat Europa garant staat voor lekdichte condooms. Niets is minder waar. Er moet staan: Europa garandeert (CE-kwaliteitslabel) dat er maximaal 0,25 % lekkende condooms vanuit de fabriek op de markt terechtkomen. Maar het staat er niet! Vanzelfsprekend is het lekken van het condoom niet de enige mogelijke oorzaak van het falen van het ding. Het condoom kan bijvoorbeeld ook barsten of scheuren.